in Literatuur

De mens als machine, met een ferme streep licht

vonnegut-breakfast-of-championsIn goede boeken zit vaak een mespuntje waanzin, aldus Pieter Steinz in zijn recente essay Waanzin in de wereldliteratuur. Miguel de Cervantes, Edgar Allan Poe, Virginia Woolf—schrijvers van alle tijden lieten zich door waanzin inspireren, en sommige waren zelf rijp voor het dolhuis. Afgelopen week las ik een boek dat Steinz niet bespreekt, maar dat wel toppie de poppie waanzinnig is. Het werd me een jaar geleden aangeraden door een technicus op mijn werk. Op een ochtend zat hij met een peuk en bak koffie op het terras voor het filmhuis waar we werken. ‘Aan het ontbijt?’ vroeg ik. ‘Breakfast of Champions,’ antwoordde hij, ‘—wat trouwens ook een geniaal boek is.’ Zo ging dat. 

Kurt Vonneguts Breakfast of Champions, or Goodbye Blue Monday! (1973) is een absurdistische mengeling van satire, sciencefiction en humanisme. Het gaat over een ontmoeting tussen Dwayne Hoover en Kilgore Trout, ‘two lonesome, skinny, fairly old white men on a planet which was dying fast.’ Hoover is een gezellige autohandelaar, heeft veel geld en wordt langzaam gek. Trout is een sombere sciencefictionschrijver—zonder geld, maar met een boel fantasie.

Ze ontmoeten elkaar op een kunstfestival in Midland City in 1972. Trout is tot zijn verbazing uitgenodigd om te komen spreken. Na enig aarzelen gaat hij akkoord, omdat hij zijn kunstminnende medeburgers wil laten zien hoe een ongelukkige, mislukte kunstenaar eruitziet. Hoover woont in Midland City en bezoekt het festival omdat hij op zoek is naar inzichten over het leven waarmee hij zijn desintegrerende geest kan redden.

De ontmoeting vindt plaats in de cocktaillounge van het hotel waar de sprekers verblijven. Tamelijk willekeurig stapt Hoover op Trout af om van hem de geheimen van het leven te eisen. Trout snapt er niets van, maar geeft hem zijn boek Now It Can Be Told. Daarin leest Hoover het volgende: jij, lezer, bent de enige op aarde met vrije wil; alle andere mensen zijn robots. Voor Hoover valt alles op zijn plaats—logisch dat hij gek wordt als hij leeft in een wereld vol robots. Hij valt meteen elf mensen aan, waarna hij wordt opgepakt en in een gekkenhuis belandt. Einde.

Verteller Philboyd Studge—Vonneguts alter ego—vertelt in het voorwoord hoe hij de mens ziet: deels als een willoze machine, deels als een rubberen reageerbuis. Van vrije wil is geen sprake, de mens is gedetermineerd door genetische programmering, chemische reacties in de hersenen en willekeurige omstandigheden. Hij spreekt over zijn karakters daarom niet in termen van intenties en verlangens, maar in termen van ‘faulty wiring’ en ‘microscopic amounts of chemicals’. Over Hoovers zenuwinzinking zegt hij bijvoorbeeld: zijn lichaam ‘was manufacturing certain chemicals which unbalanced his mind.’

Ideeën zijn echter ook van invloed op menselijk gedrag, doch niet altijd positief. ‘Dwayne,’ vertelt Studge, ‘like all novice lunatics, needed some bad ideas, too, so that his craziness could have shape and direction. Bad chemicals and bad ideas were the Yin and Yang of madness.’ In Hoovers geval worden die ideeën aangeleverd door Kilgore Trout. Voor Trout leidt dat tot het inzicht dat ideeën van groot belang zijn voor de geestelijke gesteldheid van mensen. Zijn verdere leven zal hij zich inzetten om die boodschap te verspreiden. Op zijn grafsteen zal staan: ‘We are healthy only to the extent that our ideas are humane.’

Verteller Studge is zelf ook een karakter in het verhaal. Hij zit in de lounge van het hotel te roken en te drinken als Hoover en Trout elkaar ontmoeten. Hij geeft toe dat hij alles heeft verzonnen, dat hij geestesziek is en dat hij leeft in zijn eigen fantasie. Hij is op dat moment een beetje Trout en een beetje Hoover. Net als Hoover gelooft hij dat mensen machines zijn, ‘doomed to collide and collide and collide.’ Net als Trout is hij een verhalenvertelmachine met ideeën. Hij vindt bijvoorbeeld dat het echte leven in niets lijkt op een roman. Er zijn geen hoofdpersonen, geen belangrijke details, geen lessen, er is geen begin, geen midden, geen einde—er is alleen chaos en willekeur, en de mens probeert daar, vaak tevergeefs, orde in aan te brengen.

Ook Studge krijgt in die cocktaillounge een inzicht dat zijn mensbeeld verandert. Dit komt tot hem via de door hemzelf verzonnen kunstenaar Karabekian, die de waarde van zijn minimalistische schilderij The Temptation of Saint Anthony—een groen vlak met een verticale oranje streep—verdedigt door te stellen dat het alles toont wat van belang is in het leven: ‘It is a picture of the awareness of every animal. (…) Our awareness is all that is alive and maybe sacred in any of us. Everything else about us is dead machinery.’

Philboyd Studge is overtuigd: de menselijke machine heeft een heilige kern. Hijzelf mag dan ‘a writing meat machine’ zijn, maar ‘at the core of the writing meat machine is something sacred, which is an unwavering band of light. At the core of each person who reads this book is an unwavering band of light.’ Breakfast of Champions gaat dus om het moeizame behoud van menselijke waardigheid in een chaotisch universum, waarin we geen robots maar mensen zijn, met van binnen een ferme streep licht.

Kortom, er zitten aardig wat ideetjes in het boek verwerkt. Dan nu drie redenen waarom je het boek moet lezen:

1. Vonnegut heeft humor, en niet alleen op zo’n zwarte manier.
2. Vonnegut geeft zinnige kritiek op het menselijk bestaan.
3. Vonnegut heeft een weergaloze fantasie.

Neem het volgende, geinige voorbeeld daarvoor als bewijs: voor zijn ontmoeting met Hoover schreef Trout al meer dan honderd boeken en duizend verhalen. Slechts een handjevol werd uitgegeven, en wel door The World Classics Library—een uitgeverij voor hardcore pornoblaadjes, die Trouts verhalen gebruikt om tekstwolken mee te vullen. Breakfast of Champions staat vol geniale opzetjes voor en samenvattingen van de verhalen van Kilgore Trout, zoals ‘The Dancing Fool’:

A flying soucer creature named Zog arrived on Earth to explain how wars could be prevented and how cancer could be cured. He brought the information from Margo, a planet where the natives conversed by means of farts and tap dancing. Zog landed at night in Connecticut. He had no sooner touched down than he saw a house on fire. He rushed into the house, farting and tap dancing, warning the people about the terrible danger they were in. The head of the house brained Zog with a golfclub.

Bovendien staat het boek vol geinige illustraties, zoals de onderstaande:

Breakfast_of_Champions_asshole

Geinig toch? Tip: ga Vonnegut lezen, het is waanzinnig tops de rolmops. Etcetera.

Dit artikel schreef ik voor De Gebroken Rug.