in Literatuur

Meer praten minder lezen: stellingen van Pierre Bayard

Dat je best over boeken kunt praten die je niet hebt gelezen, weet iedereen die een maand op een middelbare school heeft gezeten. Toch schreef de Franse psychoanalyticus en literatuurdocent Pierre Bayard een heel boek om dat aan te tonen, Hoe te praten over boeken die je niet hebt gelezen (2007). Ik kocht het ooit voor twee euro bij de Slegte in Nijmegen, toen ik daar tijdens mijn master melancholische middagwandelingen maakte. Lange tijd las ik het niet, begin dit jaar wel, en nu praat ik er weleens over. 

Bayard noemt zichzelf een ervaren niet-lezer. Als letterendocent praat hij geregeld over boeken die hij niet gelezen heeft, omdat hij ook niet alles lezen kan. Niet-lezen kent vele vormen. De meeste boeken lees je nooit, van sommige scan je alleen de achterflap — zoals bij boeken die je ongevraagd voor je verjaardag krijgt — en van andere vang je slechts flarden op uit gesprekken tussen intellectueel exhibitionistische mensen op huisfeesten. Ook het lezen over boeken, zoals je hier bij ons doet, is volgens Bayard een vorm van niet-lezen.

De lijn tussen lezen en niet-lezen is een dunne. Van boeken die je hebt stukgelezen weet je soms nog minder dan van veelbesproken boeken die je niet hebt gelezen en waarschijnlijk nooit gaat lezen, zoals die dikke van Thomas Piketty – een boek waar iedereen het over had maar wat bijna niemand las. Toch is het volgens Bayard nog steeds een taboe om te praten over boeken die je niet of nauwelijks hebt gelezen, vooral wanneer je dat openlijk toegeeft. Dat is onterecht, stelt hij: je kunt prima praten over boeken die je niet hebt gelezen. Sterker nog, daarin ligt de kiem van je eigen schrijverschap.

Wil je over het boek van Bayard kunnen praten zonder het te lezen? Lees dan de volgende tien stellingen, die ik voor jou uit zijn boek trok zoals je een geneeskrachtige soep trekt uit kippenkarkas en soepgroenten: het recept vormt de basis, maar gaandeweg voeg je zelf dingen toe, zoals rode pepers en opmerkingen over A.F.Th. van der Heijden.

  1. Je streven als ambitieuze lezer moet niet zijn om alles te lezen wat ooit geschreven is, maar om het geheel van de wereldliteratuur te overzien en verbanden te kunnen leggen. Kun je dat, dan kun je ook op basis van hearsay en achterflapjes over boeken praten, zonder ze te hoeven lezen.
  2. Besteed je teveel aandacht aan een enkel boek, dan loop je gevaar het grotere geheel uit het oog te verliezen. Oscar Wilde is hierin Bayards grote voorbeeld: ‘Ik lees nooit een boek dat ik moet recenseren,’ zei Wilde. ‘Je laat je zo gauw beïnvloeden.’
  3. Als we over een boek praten, praten we niet over het verhaal zoals het op papier staat, maar over het verhaal zoals we ons dat herinneren. Herinneringen zijn instabiel, zodra we een boek gelezen hebben en erover gaan praten wijkt ons beeld al af van het origineel.
  4. Met citaten slingeren is vooral een manier om jezelf te profileren als superieur boekenmens. Of zoals Pierre Bourdieu het eens zo mooi verwoordde: ‘Het draait allemaal om macht, yo.’
  5. De boeken die je hebt gelezen en waardeert vormen je als persoon. Daarom is het baggerkut als iemand jouw lievelingsboeken neersabelt: je voelt je in je ziel bepoteld. Je beoordeelt anderen ook op hun boekensmaak, zoals bij mensen die van het werk van A.F.Th. van der Heijden houden: baggerkut.
  6. Het verlangen om te lezen komt volgens Bayard voort uit het verlangen jezelf te herkennen, om je ziel (je ‘innerlijke boek’) in een verhaal weerspiegeld te zien worden. Maar zelfs de beste boeken zullen je ‘slechts onvolmaakte brokstukken’ tonen, en je er toe aanzetten meer boeken te lezen. Kun je je niet (meer) vinden in andermans boeken, dan is het een goed idee om zelf een verhaal te verzinnen en zo ‘je innerlijke boek’ zelf vorm te geven.
  7. Kennis van boeken — van cultuur in het algemeen — is opgebouwd ‘rond leemtes en zwakke plekken’, wat niet wegneemt dat de informatie waarover iemand beschikt ‘een bepaalde consistentie’ kan hebben. Laat daarom in gesprekken ruimte voor vaagheid en sta jezelf en de ander een marge van onwetendheid toe.
  8. Wat echt van belang is, is niet het boek, maar het gesprek of de gedachten waartoe het boek aanleiding geeft.
  9. Volgens Oscar Wilde, Bayards leesidool, zijn boeken slechts van waarde als ze tot zelfreflectie aanzetten. In The Critic as Artist stelde hij dat boekrecensies daarom zo min mogelijk over het boek en zoveel mogelijk over de recensent zelf moeten gaan. De enige goede reden om een boekrecensie te schrijven, is namelijk om meer zelfkennis te krijgen. ‘De kritiek is een verslag van de eigen geest en die geest is het dieper liggende onderwerp, niet de vergankelijke literaire werken die tot steun dienen bij dat onderzoek.’
  10. Het doel van elke lezer moet volgens Bayard zijn om zelf schrijver te worden. ‘Dat scheppen is weer een stap verder in de verovering van jezelf en bij het van je af gooien van de last van de cultuur, een cultuur die voor degenen die niet geleerd hebben haar aan zich te onderwerpen, vaak een belemmering vormt om te zijn wie ze zijn, en dus om boeken te bedenken.’

Hoe te praten over boeken die je niet hebt gelezen is een aardig boek, al heb ik het eerlijk gezegd nauwelijks gelezen. Geintje. Oscar Wilde lijkt me een bloedtopper, ik ga zijn boeken zeker niet-lezen. Met mij gaat het goed.

Dit artikel schreef ik voor De Gebroken Rug.