in Boeken

‘Een ode aan het intermenselijk contact’

Twee jaar lang zocht ik in kringloopwinkels, minibiebs en weggeefkasten naar opdrachten in afgedankte boeken. Mijn vondsten waren te zien in het boekenkatern van de Volkskrant. Nadat ‘Opgedragen, afgedankt’ in juli 2021 stopte, verscheen onderstaand verhaal in de Volkskrant (link).

Het begon in januari 2019 met een oproep van het Utrechtse tijdschrift De dakhaas, waarvoor ik eerder enkele artikelen had geschreven. In samenwerking met cultureel centrum Raum uit Leidsche Rijn bereidde De dakhaas een themanummer voor over ‘ontmoeting, eigenaarschap en data’ en kopij was welkom. Met Willem Verweijen, die voor de achterpagina van de Volkskrant de fotorubriek ‘Jan met de pet’ maakte, trok ik op een zonnige februaridag de vinexwijk in.

Na enkele omzwervingen streken we neer bij Kwalitaria Parkwijk. ‘Hier om de hoek zit een kringloopwinkel’, zei Willem halverwege zijn vegetarische kroket. ‘Laten we daar een kijkje nemen.’ Goed idee, vond ik. Ontmoeting en eigenaarschap, twee van de drie thema’s, liggen bij de kringloop voor het oprapen. Maar waarover we dan een artikel zouden schrijven? Dat was nog steeds de vraag.

Bij kringloopwinkel Emmaus Parkwijk trok ik een vergeeld exemplaar van Laatste verzen van Jacqueline E. van der Waals uit een vitrinekast en stuitte op een opdracht van de gever aan de ontvanger: ‘Cor, dit als aandenken op je 23ste verjaardag en ik hoop dat dit bundeltje jou nog vele prettige ogenblikken zal bezorgen. Ger. 17 sept 1951.’ Eureka, dacht ik. Cor en Ger hebben elkaar ontmoet, Cor en Ger waren eigenaar van dit boek, Cor en Ger hebben met deze opdracht een cookie achtergelaten in de analoge mappen van onze gezamenlijke browsegeschiedenis. Als ergens de thema’s ontmoeting, eigenaarschap en data samenkomen, dan was het hier.

Die middag sloegen we alle boeken van kringloop Emmaus Parkwijk open, op zoek naar opdrachten. Gijs, Mike, Luuk, Rob, Roel, Ruud, Wouter en Thom gaven ooit Beaus handboek voor studenten aan een geblesseerde vriend. ‘Veel beterschap, en tijdens de play-offs van 2010 zet je je beste beentje weer voort! De jongens van Twee Vingers.’ Ron en Loes schonken Wilbert in februari 2005 In Europa van Geert Mak. ‘Je moet het verleden kennen om de toekomst te kunnen begrijpen’, schreven zij voorin. En ‘Voor Jicky, de moeder van de liefste uitgever van Nederland!’, schreef Anna Enquist op 4 september 2005 in haar boek De thuiskomst.

Op 3 mei 2019 werd De dakhaas met onze bijdrage erin gepresenteerd in Raum. Een aanwezige Volkskrant-redacteur opperde het idee om ‘Opgedragen, afgedankt’ gedurende de zomer op de achterpagina van het boekenkatern af te drukken, en na ruggespraak met haar collega’s van de Dag in dag uit-redactie werd dat enkele dagen later beklonken. Na die zomer zouden daar nog een kleine honderd weken op volgen.

Wat vond de lezer daarvan? De rubriek genereerde zo’n zeventig e-mails naar de redactie. Dikwijls positief, vaak met zelf gevonden opdrachten, soms afkeurend, soms ontroerend. ‘Toen ik de tekst zag/las, dacht ik gelijk aan mijn overleden zus Marja’, schreef een Ria uit Arnhem in juli 2019 over het kookboek met opdracht dat ik had gevonden in een weggeefkast in Amsterdam. ‘Zij is in 2005 op 59-jarige leeftijd gestorven. Ik zie gelijkenissen met haar handschrift (door haar geschreven kaarten erbij gehaald om te vergelijken). Ook de humoristische tekst zou heel goed van haar kunnen zijn.’ Nog dezelfde dag heb ik het boekje voor Ria op de post gedaan.

Er was ook afkeuring. ‘Zowel voor de (voormalige) eigenaar van het betreffende boek, alsmede de gever en tevens schrijver van de opdracht, lijkt mij dit een onplezierige confrontatie’, schreef een lezer. ‘U kent immers het verhaal van deze mensen niet, en weet niets van de omstandigheden (sterfgeval? scheiding?) waaronder een boek bij de kringloop belandt. Ik vraag me dan ook oprecht af of dit niet indruist tegen bepaalde waarden, op het gebied van privacy? Het dient verder ook geen enkel doel; het is op zijn gunstigst vileine humor en waarschijnlijk kwetsend voor de betrokkenen.’ Behoren kringloopwinkels en weggeefboekenkasten niet tot het publieke domein, vroeg ik me af. Is het niet aan de mensen zelf om persoonlijke correspondentie privé te houden?

Vilein was de rubriek niet bedoeld, zo antwoordde ik deze lezer: ‘Het is juist goedaardig, zacht, lieflijk, kalm, welwillend en vriendelijk bedoeld, met een knipoog en een grapje erbij.’ Het project kwam voort uit verwondering en nieuwsgierigheid naar de verhalen achter de persoonlijke boodschappen, die helaas meestal onopgehelderd blijven, al laten ze zich soms raden. ‘Dat zulke intimiteiten in een kringloopwinkel of een weggeefboekenkast terechtkomen, is een ontroerend gegeven vol schoonheid, tragiek en melancholie. Het korte commentaar bij de foto van de persoonlijke boodschap is uiteraard slechts een van de vele mogelijke verhalen, soms met enige ironie verwoord. Het staat de lezer vrij er zelf iets anders bij te fantaseren.’

In augustus 2019, een week of vier na de eerste editie van de rubriek in de krant, richtte ik een bijbehorend Instagramaccount op. Ruim 1.300 mensen volgen dat, wekelijks belanden er enkele inzendingen in mijn inbox, die ik publiceer op dat account (in de krant kwamen alleen mijn eigen vondsten te staan). Zoals deze van Ed, die een brief vond in een tweedehands lp-hoes. ‘Tig jaar geleden verzamelde ik vinylsingletjes’, schreef hij in zijn e-mail. ‘Blijkbaar kocht ik op een rommelmarkt ook af en toe iets zonder het later af te spelen. Deze week haalde ik een single uit een hoesje (waarschijnlijk gekocht rond de eeuwwisseling), waarbij er een briefje uit viel. Nooit eerder gezien.’ Het bleek een dramatische liefdesbrief, geschreven in 1987: ‘Deze week zijn de zenuwen nog erger voor de opname, maar begrijp me alsjeblief (ik smeek je). Alsjeblieft, laten we vannacht en morgenvroeg geen ruziemaken aub.’

De rubriek bracht mij in contact met mensen en leidde mij naar kringloopwinkels en weggeefboekenkasten in binnen- en buitenland. Vanwege de pandemie liet ik de nationale spoorwegen lange tijd links liggen en speurde ik voornamelijk in mijn woonplaats, wat de Volkskrant op een boze brief uit Haren kwam te staan. ‘Dat deze stad de habitat van de gemiddelde Volkskrant-journalist is, wekt natuurlijk geen verbazing meer in ‘de regio’. Maar mij dunkt dat er toch op zijn minst, al was het alleen om de schijn op te houden, af en toe ook een provinciaal boekenkastje meegenomen kan worden in de zaterdagcourant.’ De Ombudsclown bood deze briefschrijver een luisterend oor en gaf mij de opdracht een boek met opdracht naar Haren te sturen. Ik trakteerde haar op De grote ronde van Thomas Roosenboom, een boekje over wandelen door Amsterdam.

Mijn commentaar was soms wat ironisch, maar het is nooit mijn bedoeling geweest iemand belachelijk te maken, slechts om u, de lezer, te vermaken. Chris Buur, chef van V, Volkskrant Magazine en Boeken & Wetenschap, wist de kern van de rubriek in woorden te vangen in mei 2020, in een e-mail aan mij. ‘De rubriek is zo fraai, omdat hij uitgaat van de tragikomische werkelijkheid dat de meeste boeken nu eenmaal niet voor de eeuwigheid bewaard worden; en je kunt ervan uitgaan dat iedereen dat weet, en daar de milde geestigheid van inziet. Maar de kern van de rubriek is niet die lol, denk ik, maar de geestige weemoed die ervan uitgaat dat wat ooit warm of feestelijk bedoeld was, ook weer vergaat, als een leeggelopen ballonnetje aan de stoeprand. De rubriek leest ook als een ode aan het intermenselijk contact, zeg maar.’

Een ode aan het intermenselijk contact, dat is de rubriek geweest, al heb ik er ook veel lol aan beleefd en ik hoop u ook. Blijf elkaar boeken geven, houd het intermenselijk contact warm. En vindt u een mooie opdracht bij de lokale kringloop of weggeefboekenkast, schroom niet die in te zenden naar opgedragen.afgedankt@gmail.com.