in Film

Ambitie, rouw en liefde

firstmanTwee jaar na La la land komen Damien Chazelle en Ryan Gosling met een nieuwe film over de offers die mensen maken voor hun ambities. Deze keer geen kleinburgerlijke aspiraties als een beroemd actrice worden of een podiumcafé beginnen. First man gaat over de Amerikaanse droom om de maan te bereiken en weer terug te keren – een reis die overigens al sinds 1902 op het witte doek verbeeld wordt, toen Georges Méliès La voyage dans la lune uitbracht. Maar tomeloze ambitie heeft, net als de maan, een duistere zijde. Door je blind te staren op een punt in de verte verlies je het hier en nu uit het oog. Wat is beter dan ambitie? Liefde, aldus First man

Eerst wat historische context. Op 20 juli 1969 lieten Neil Armstrong en Buzz Aldrin de allereerste voetstappen achter op het poederige maanoppervlak. Kosten noch levens waren gespaard om de Sovjet-Unie voor te blijven in deze space race, die je gerust het gevaarlijkste potje ver-pissen uit de geschiedenis kunt noemen.

De Russen schoten reeds twaalf jaar eerder, op 4 oktober 1957, de onbemande satelliet Spoetnik 1 buiten de dampkring, wat het begin van het ruimtevaarttijdperk inluidde en een crisis in de VS veroorzaakte. Amerika had zich tot dan toe technologisch en anderszins superieur gevoeld, maar die Sovjets bleken toch niet zo achterlijk te zijn. Angst! De NASA werd opgericht in 1958, wat het begin was van de ‘ruimtewedloop’. Toch waren het de Russen die op 12 april 1961 de eerste mens in een baan om de aarde kregen, Joeri Gagarin. Nieuwe doelstelling van de VS: de eerste mens op de maan zal een Amerikaan zijn.

First man – naar het gelijknamige boek van James R. Hansen – stapt op dit punt in de historische ontwikkelingen. In de openingsscène zien we Armstrong (Ryan Gosling) in een vliegtuigje buiten de atmosfeer in de problemen raken. De scène doet denken aan Dunkirk. Je hoort de vliegmachine brommen en rammelen, en ziet alleen Goslings ogen, die waanzinnige controle en gecontroleerde waanzin uitstralen. Even lijkt onze held al in de openingsscène voorgoed in het vacuüm te verdwijnen, maar hij krijgt zijn machine op miraculeuze wijze terug op Aarde.

Daar wacht ons een familiedrama-sequentie: Armstrongs dochtertje heeft kanker en overlijdt. Daags na de begrafenis meldt Armstrong zich weer op zijn werk; tijd om te rouwen neemt hij niet. Vanwege zijn bijna-dood-ervaring mag hij even niet vliegen. Dat zint hem niet. Armstrong wil de ruimte in, ver weg van zijn gevoelens. Hij solliciteert bij de NASA, wordt astronaut in achtereenvolgens het Gemini- en het Apollo-programma, en landt uiteindelijk als eerste mens op de maan, gevolgd door second man Buzz Aldrin (Corey Stoll).

Wat motiveert Armstrong? Hier stuiten we op een minpunt van dit scenario, geschreven door Josh Singer (Spotlight, The Post). Armstrong ziet de geest van zijn dochtertje soms verschijnen en bij begrafenissen van collega’s denkt hij vaak aan haar. Dat zo’n verlies vreselijk is, geloof ik graag, maar in First man reduceert het Armstrongs ruimtereis tot een poging aan zijn verdriet te ontsnappen, wat het personage psychologisch nogal simpel maakt. In zijn sollicitatiegesprek bij de NASA zegt hij: ruimtereizen kan ervoor zorgen dat je dingen gaat inzien die je eerst niet zag. Welk inzicht gaat de maanlanding Neil Armstrong brengen? En welk inzicht brengt die de VS?

Interessant is dat de thuissituatie van Armstrong uitgebreid aan bod komt, niet alleen voorafgaande aan, maar ook tijdens zijn missies. Zijn vrouw Janet (een overtuigende Claire Foy) zit met twee baldadige zoons opgescheept en de spaarzame momenten dat papa thuis is, neemt hij weinig taken op zich. Vrouw en kinderen staan op de tweede plek in de wereld van ‘first man’ Armstrong. Nadat hij op een testvlucht bijna aan duizeligheid gestorven is, beklaagt Janet zich bij de NASA dat ze ‘een stel jochies’ zijn die ‘niets onder controle hebben’. En dan wil Neil ook nog eens naar de maan vertrekken zonder zijn zoons over de risico’s in te lichten, wat hem op een stevige terechtwijzing en een breuk met zijn vrouw komt te staan.

Ook voor de Amerikaanse staat was het ruimtevaartprogramma een vorm van wegkijken, en wel van binnenlandse zaken. Amerika kampt in de jaren zestig met problemen die anno 2018 nog steeds aan de orde zijn: ongelijkheid, armoede, racisme. Dat krijgt in dit verhaal ook wat ruimte, met archiefbeelden van onder meer John F. Kennedy, Kurt Vonnegut en Gil Scott-Heron. Vandaag geldt nog steeds dat Amerika graag geld pompt in buitenlandse zaken, maar relatief weinig doet om de situatie binnen de eigen grenzen te verbeteren. Het is goed dat de film ook dit deel van het historische verhaal laat zien.

Desondanks is First man boven alles toch een ode aan deze giant leap for mankind. De maanlanding was ook groots, zij het met hoge kosten. Dieptepunt is de gruwelijke dood van drie astronauten (vrienden van Neil) bij een brand in Apollo 1, die je in deze film meemaakt van binnenuit. Het houtje-touwtje-gehalte van de raketten is voelbaar en hoorbaar. Ook zonder 4DX zit je erbij te trillen in je stoel. In de turbulente machines komt regelmatig een schroefje los. ‘Heeft iemand een Zwitsers zakmes?’ vraag een technicus net voor een lancering. Hij moet namelijk nog even een stoelriem repareren.

Armstrongs emotionele strijd is zoals gezegd een beetje simpel. Was hij niet ook gemotiveerd door de schoonheid van techniek? Dat lijkt wel zo te zijn – je ziet hem studeren en berekeningen maken – maar die fascinatie slaat niet over op het publiek. Je kunt van een film natuurlijk geen college lucht- en ruimtevaarttechniek maken, maar in First man blijft wat de astronauten doen wel heel erg hocus pocus van het kaliber ‘rood 1, alfa’ en ‘alarm 2012, alarm 2012’. Wat het allemaal betekent is een raadsel, maar als de raket door de dampkring stoot dan voel je dat tot in je botten, en de stilte erna is oorverdovend.

Toch is First man soms een beetje saai, want voorspelbaar, al ziet het er allemaal geweldig uit: van de kostuums tot het korrelige maanoppervlak. Ze willen naar de maan en ze komen op de maan. Armstrong werpt zijn verdriet in een krater en reist terug naar huis. Zijn vrouw Janet zoekt hem op in quarantaine. Vervreemd kijken ze naar elkaar door een glazen plaat. Zou hij hebben ingezien wat hij al eerder had moeten inzien? Dat de liefde voor je naasten belangrijker is dan je eigen ambitie? En komt het nog goed tussen hem en Janet? Die vraag beantwoordt de film niet, en dat is eigenlijk wel fijn. Wat we wel weten: Neil Armstrong zullen we niet licht vergeten.

Ik schreef dit voor Cine.nl, een website over films en series.