Wat ik verstond

treinBij het binnenrijden van station Amsterdam Amstel stond ik achter twee oude vrouwtjes in beige jassen te wachten tot de trein stilstond en de deuren opengingen. “Schrijf je nog?” hoorde ik de ene aan de andere vragen. Interessant, dacht ik. “Nee,” zei ze. “Eigenlijk helemaal niet meer.” Toen, na een korte stilte: “Pijpen, dat wel.”

Teringgeil

albert“Ik hou ook van frikandelbroodjes,” zei een dik, zwakzinnig meisje met een neuspiercing tegen me terwijl ik mijn boodschappen in mijn rugtas stopte, onder het bord met poëtische oproepjes als “Ik ben werk zoekend / van het schonmak en ztrijk / aljeblift bel mjj met / nummer / dank wel voor / u bel.”  Lees verder

Boks is boks

boksNa de bokstraining bood de jongen die mijn lenzen uit mijn ogen had geslagen me een lift aan. Ik fietste sloom als een van school naar huis fietsende puber, hij kwam naast me rijden met zijn blinkend witte Seat, met het raampje open. “Pak de auto maar vast joh, dan kun je aanhangen. Waar moet je heen?” Ik moest afslaan. “Dank je,” zei ik, “maar ik moet hier afslaan.” Even later zag ik hem bij de winkel van het tankstation naar binnen gaan, denk ik.