in Taal

Congruentie, liggen we daar met ons allen nog weleens wakker om?

Ingrid van der Elst uit Bilthoven schrijft dat ze in de derde klas van de middelbare school een opstel had geschreven dat werd beloond met een 9. De leraar had één grammaticale fout gezien. Ze had geschreven ‘Toen we met z’n allen door de nacht slopen’, de docent had dat verbeterd in ‘Toen we met ons allen door de nacht slopen’. De docent had gelijk, vindt Van der Elst. ‘Tenslotte schrijf je ook, als je in de ik-vorm schrijft: ‘Toen ik in mijn eentje door de nacht sloop’, en niet ‘Toen ik in z’n eentje door de nacht sloop’.

Aanleiding voor haar e-mail was de kop ‘Kunnen we nog wel rondkomen met z’n allen’ van 12 november 2023. ‘Dat gaat zo tegen mijn taalgevoel in!’, schrijft ze. ‘Zou u het er op de redactie eens over willen hebben?’

Wel, we hebben het er uitvoerig over gehad, met z’n/ons allen, en vastgesteld dat het een goede vraag is. Niet eerder schreef een lezer ons hierover, althans: bij het doorspitten van de ‘inbox’ kwamen er geen soortgelijke berichten naar boven, dus een 10 voor originaliteit. Anton Overboom uit in Prinsenbeek schreef in 2017 een e-mail met daarin de zin ‘ik weet dat we met ons allen de taal voortdurend vernieuwen’, waarvan akte, maar hij kaartte andere kwesties aan.

Wat zegt ons Stijlboek hierover? Niets. Onze Taal wijdt er wel een pagina aan. Bovenaan staat de vraag: ‘Wat is juist: ‘We gaan met zijn allen op vakantie’ of ‘We gaan met ons allen op vakantie’?’ Het antwoord: beide zinnen zijn juist. ‘In combinaties van met, een bezittelijk voornaamwoord en allen kan altijd z’n gebruikt worden.’ De Taalunie is het daarmee eens en geeft als voorbeeld: ‘We gaan met z’n/ons allen naar de kerk.’ Dat kan natuurlijk ook. Aan groepsreizen kleven velerlei nadelen, een kerkdienst duurt hooguit twee uur.

In Trouw is de kwestie in 2016 behandeld door Jaap de Berg. In die krant had gestaan dat bepaalde koeien ‘met z’n vijfen tegelijk’ werden gemolken, en een lezer had daar een vraag over gesteld – over ‘z’n’, niet over ‘vijfen’. De Berg: ‘Het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord zijn of z’n (enkelvoud!) is inderdaad opmerkelijk. Immers, het strookt – of congrueert, zoals taalkundigen zeggen – niet met het meervoud koeien.’

De Berg stelt dat constructies als ‘met z’n allen’ in de 19de eeuw gangbaar werden, maar wanneer en hoe precies, dat vertelt hij er niet bij. ‘Al zijn de congruente constructies, waarin met ons vieren bij wij past en met hun vieren bij ze, nog altijd mogelijk, het alternatief met z’n (of zijn) is aan de winnende hand.’ Een belangrijk wapenfeit in die strijd kwam in 2001 uit de koker van Henny Huisman. Laat de limonade nu maar knallen.

Geschreven voor de Volkskrant