Hoe op een vroeg verjaarsfeest een nieuw woord het licht zag

We waren weer eens met bijna de gehele familie bijeen en vierden alvast de verjaardag van Robin, die zes jaar geleden op 2 maart ter wereld kwam. Omdat het feest zeven dagen voor de geboortedatum plaatsvond, sprak de jarige van een ‘voorverjaardag’, een neologisme dat door alle familieleden werd omarmd. Er hing een voorverjaardagsslinger aan het plafond, na het ontbijt kreeg ze voorverjaardagscadeaus en ’s middags aten we voorverjaardagstaart. Lees verder

Bauschan hield niet van koddebeiers

Dat mijn herdershond op 6 december moeder werd van een enkele, roetzwarte pup, leek mij een goede aanleiding om eindelijk eens Thomas Manns Baas en hond te lezen. Vanaf pagina 1 gloeiden mijn wangen van blijdschap over Manns taalgebruik (vertaling Pé Hawinkels, 1974). Zou de eerste zin niet de gehele kolom in beslag nemen, dan had ik hem hier integraal geciteerd. De ‘tovenaar’ publiceerde het boekje in 1919, terwijl hij al begonnen was De toverberg te schrijven – vergelijkbaar met Michelangelo, die tijdens het bouwen van de Sint-Pieter naar verluidt ook een aardig hondenhok timmerde. Lees verder

Al wallebakkend komt men niet verder dan smeuïge anekdotiek

Sinds ik naar het Spaanse platteland ben verhuisd, dompel ik me graag onder in verhalen die het boerenleven behandelen. Zo las ik laatst John Bergers Het varken aarde, over de mensen wonend aan de voet van de Franse Alpen wier levenswijze (zelfvoorzienend, kleinschalig) bedreigd wordt door modernisering en vooruitgangsdenken. Ook keek ik Cow van Andrea Arnold, een film waarin ze het droeve lot van een industriële melkkoe in beeld brengt. Via boeken en films verhoud ik mij tot mijn nieuwe, rurale leefomgeving, en voed ik het romantische ideaal dat ik van premoderne boeren heb. Lees verder

Oudewijvenzomers zullen we steeds vaker meemaken

In de hoogvliegende luchtvaartroman Anomalie van Hervé le Tellier stuitte ik op het archaïsch klinkende woord ‘oudewijvenzomer’. In welke zin het precies stond heb ik niet weten te achterhalen, want het boek is reeds naar mijn broer in Brazilië verstuurd, die in de jaren na zijn emigratie zijn milde heimwee heeft weten te sublimeren tot een passie voor vliegtuigen. Le Tellier – althans: vertaler Andreas Dijkzeul – gebruikt het om de zomerse dagen aan het begin van de herfst mee aan te duiden. Lees verder

Met beriberi wordt bungabunga kielekiele

Krijg je een mix van groenten met ei, pindasaus en kroepoek voorgeschoteld, dan eet je gadogado. Bezoek je een feest met schaars geklede Italiaanse politici, dan ga je van bungabunga. En begin je op een onwenselijk laat tijdstip – drukdruk – met het schrijven van een rubriek, dan haal je de deadline kielekiele. Lees verder

Geeft men bij een stakingsestafette het staakje aan elkaar door?

Vrijdag staakten de spoorwegarbeiders, en dinsdag en donderdag leggen zij het werk opnieuw neer. De sporen liggen er verlaten bij, maar in de berichtgeving werden enkele frappante uitdrukkingen op de rails gezet. Ke­deng-ke­deng, oe-oe, daar komt de jargontrein! Voor we woorden als ‘actiebereidheid’ en ‘arbeidsonrust’ passeren, over enkele minuten, zullen we een korte stop maken bij het woord ‘staken’ zelf. Lees verder

Rip: met een afkorting het ongemak verdoezelen

Requiescat in pace, daar staat de afkorting voor, beter bekend als rest in peace, en hoewel ze vooral op zerken en stèles prijkt, hoor je bij het verscheiden van deze of gene, vooral als het geen naaste betreft, haar ook wel als zodanig worden uitgesproken, met een rollende r, als in: ‘Heb je het gehoord? Campert is overleden.’ ‘Och, ik was dat nog niet aan de weet gekomen. Rip.’ Lees verder

Boy van de ‘oekoe’

Ver van huis, bedwelmd door de lokale brandewijn en na lang worstelen met de jetlag eindelijk in dromenland, voerde mijn geest mij vanuit de binnenlanden van Brazilië terug naar de werkvloer in Amsterdam. Ik droomde dat ik ten burele Unplugged van Eric Clapton opzette om de arbeidsvreugde te verhogen. Lees verder

Een soepmoeder kan eeuwig sudderen

Naast dutten is koken een beproefde methode om op druilerige middagen de wanhoop op afstand te houden. Vorige week maakte ik voor het eerst gumbo, een stoofschotel met multiculturele wortels in 18de-eeuws Louisiana, Amerika. Drie kwartier roerde ik op middelhoog vuur bloem en zonnebloemolie tot een lobbige roux, om er daarna de heilige drie-eenheid van ui, groene paprika en bleekselderij bij te kiepen. Dan redelijke hoeveelheden knoflook, cajunkruiden, peterselie en kippenbouillon, en tot slot gegrilde kip, gekookte garnalen en een scabreuze dosis rookworst. Serveren met rijst en een boterige chardonnay. Lees verder